Weken van harde aanvallen en schijnbewegingen gingen eraan vooraf. Maar
donderdagavond 25 maart kwam er dan toch een typisch Europees
compromisakkoord over eventuele noodhulp
voor Griekenland.
De Grieken moeten in april en mei zo’n 20 miljard euro op kapitaalmarkten
lenen voor de dekking van het uit de hand gelopen Griekse begrotingstekort.
Mocht dat ondoenlijk zijn, dan dient Griekenland zich in eerste instantie te
wenden tot het Internationaal Monetair Fonds (IMF).
De eurolanden zijn echter bereid een aanvullend
financieel vangnet op te zetten, waarbij individuele leden een vetorecht
houden over noodsteun.
Punt voor Duitsland
Iedereen tevreden, niemand helemaal blij.
De Duitse bondskanselier Merkel en premier Balkenende hebben punten gescoord
met de leidende rol voor het IMF. Financiële garanties van andere eurolanden
aan Griekenland vielen in Duitsland en Nederland moeilijk te verkopen, omdat
daaraan de smet kleefde dat Duits en Nederlands belastinggeld richting
potverterende Zuid-Europeanen ging.
Nederland wees er de afgelopen maanden ook op dat het IMF een gedegen
reputatie heeft bij het stellen van harde voorwaarden aan financiële hulp.
Daar heeft het fonds, in tegenstelling tot Europese instituties, ruime
ervaring mee.
Franse troostprijs
Toch hebben ook Duitsland en Nederland een beetje moeten slikken. Er komt als
tweede hulplijn wel degelijk een aanvullend noodfonds van eurolanden. Dat
Nederland leengaranties van pakweg een miljard euro beschikbaar moet stellen
aan Griekenland, blijft een optie.
De begrotingscrisis van een euroland wordt niet volledig doorgeschoven naar
het IMF, een internationale instelling waar ook de Verenigde Staten stevige
invloed uitoefenen. Het idee van Amerikaanse inmenging in Europese zaken zat
vooral Frankrijk niet lekker, en de eurohulplijn voor Griekenland is een
acceptabele troostprijs.
Gevecht voor later
Op andere punten hebben zowel Frankrijk als Duitsland de confrontatie
uitgesteld.
Bondskanselier Merkel heeft geaccepteerd dat de beslissing over een vangnet
voor de Grieken is genomen, terwijl ze geen zekerheid heeft over het
wisselgeld. Dat wil zeggen: de vraag hoe eurolanden effectiever gedwongen
kunnen worden om een solide financieel beleid te voeren, is doorgeschoven
voor verdere studie. Duitsland moet nog maar zien wat er van een hardere
aanpak van zondaars terecht komt.
Aan de andere kant hebben Franse klachten over de dominantie van de Duitse
export binnen de Europese Unie evenmin gehoor gevonden. In de komende
maanden zal blijken of plannen voor een nauwere afstemming van het
economische beleid tussen de eurolanden, concrete invulling krijgen.
Stap terug Barroso en Trichet
Geen echte winnaars dus, maar wel een paar duidelijke verliezers. Die zitten
bij de Europese Commissie in Brussel en de Europese Centrale Bank (ECB) in
Frankfurt. De hoofdrol voor het IMF bij eventuele Griekse noodsteun,
betekent dat 'Brussel' en de ECB een toontje lager moeten zingen.
Eurocraten als centralebankpresident Trichet en commissievoorzitter Barroso
staan sterk, zolang ze landen binnen de kaders van Europese regels
aanwijzingen mogen geven. Maar in het geval van de Griekse financiële crisis
bleek het Europese groei- en stabiliteitspact juist danig te kort te
schieten.
Immers: in het spelreglement van de euro ontbreekt zowel een blauwdruk voor
noodsteun aan één van de leden, als een paragraaf over harde sancties om
zondaars te straffen.
Les voor Nederland
De Griekse crisis vroeg om improvisatie op onbekend terrein. En dat is alleen
weggelegd voor politieke leiders die zwaarwegende economische besluiten op
eigen gezag in eigen land kunnen verdedigen.
Ofwel: het brandpunt van de actie is de afgelopen maanden verschoven naar de
club van staatshoofden, en weg van de eurocraten in Brussel en Frankfurt.
Dat is voor Nederland een belangrijke les. Traditioneel leeft het idee dat
Nederland als kleine lidstaat beter af is met een sterke rol voor de
Europese Commissie, de opperbureaucraten in Brussel. Maar zodra er echt
knopen moeten worden doorgehakt in Europa, ligt het primaat wel degelijk bij
de regeringsleiders.
Nederland ontkomt er niet aan om positie te kiezen in het machtsspel tussen de
grote landen van de Europese Unie. De Griekse crisis biedt wat dit betreft
ook hoop: gelijk optrekken met een dominante Europese speler als Duitsland
kan zo zijn voordelen hebben.
Lees ook:
bescheidenheid
de euro
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl